Langerock zorgde mee voor professionalisering van restauratie Sint-Pieter in Leuven
In een kadertekst 'De restauratie van de Leuvense Sint-Pieterskerk van 1851-1914. Een leerschool voor monumentenzorg' in het tijdschrift M&L 2021/5, dat volledig gewijd is aan de Sint-Pieterskerk te Leuven, kadert Luc Verpoest de restauratie aan het einde van de 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw in een ruimer perspectief:
"Pas vanaf 1877, onder stadsarchitect Eugène Frische, en verder vanaf 1884, in samenwerking met Joris Helleputte, en vervolgens, vanaf 1894, met Pierre Langerock als restauratiearchitecten, werd de aanpak professioneler. Frische zag namens de stad als opdrachtgever toe op de werken. In 1898 werd de Sint-Pieterskerk 'geklasseerd als monument van eerste klasse': eindelijk zekerheid voor het regelmatig verwerven van overheidssubsidies. Fasering van de werken werd duidelijk gepland (vanaf de westgevel verder in uurwijzerzin), aanbestedingen en toewijzingen aan aannemers gebeurden op basis van uitgebreide lastenboeken, in werfverslagen werd de voortgang van de werken zorgvuldig opgevolgd, opleveringen en afrekeningen gebeurden volgens strikte boekhoudkundige regels. Het stadsarchief Leuven bewaart hierover bijzonder volledige dossiers.
Een constante in het verhaal van de restauratiewerken tot 1914 was de discussie over de vervanging van parementsteen, wat een dominante praktijk bleef, ook nog onder Pierre Langerock. Dat heeft ongetwijfeld te maken met de bijzonder sterke steenverwering die het gebouw in gevaar bracht. Alleen het 'hermaken' en de nodige aanvullingen, met nieuw en 'beter' materiaal, zouden de instandhouding kunnen garanderen. Daarnaast was er ook de dwingende ambitie om het historische monument te 'herstellen' en al zijn 'glans en glorie' opnieuw zichtbaar te maken. In toenemende mate trachtte men deze 'harde' ingrepen vanuit nauwkeuriger onderzoek van het gebouw en vergelijkend onderzoek met andere, eigentijdse gebouwen in Leuven of Brabant, te onderbouwen. De [Koninklijke Commissie voor Monumenten (en Landschappen)] blijft dit natuurlijk heel kritisch opvolgen maar Langerock weet ze doorgaans te overtuigen. Dit herstel heeft ook te maken met de prominente plaats die men wil teruggeven aan het monument in de stad, 'her-stellen' als terugplaatsen, 'restitutie' aan de stad. Het maakte deel uit van een project van stadsverfraaiing volgens de regels van de esthétigue urbaine, waarvoor overigens alle tegen de kerk aangebouwde huisjes werden gesloopt om het monument vrij te maken. In 1914 was de restauratie juist toe aan het zuidportaal: ten westen ervan is de randbebouwing bewaard gebleven.
De 19de-eeuwse restauratiegeschiedenis van de Sint-Pieterskerk is een bijzonder rijke illustratie van de eigentijdse ontwikkeling van een 'moderne' conservatie- en restauratieaanpak, in de restauratiepraktijk zelf gelijklopend met een stevige theoretische discussie, met William Morris, John Ruskin en Eugène Emmanuel Viollet-le-Duc, en wat België betreft met Adolphe Duclos, Joseph Nève, Louis Cloquet, Karel Buls, Charles-Lagasse de Locht als prominente protagonisten. Als dusdanig is die 19de-eeuwse restauratie een essentieel onderdeel van de architectuurgeschiedenis van het gebouw."
Reacties
Een reactie posten