Intense samenwerking met schilder Algoet
In het artikel 'De woning met atelier van Oscar Algoet (1862-1937)' van Anne Bergmans, gepubliceerd in het tijdschrift M&L van januari-februari 2004, komt ook architect Pieter Langerock verschillende malen aan bod:
"Het zwaartepunt van Oscar Algoets activiteiten lag in zijn woonplaats Leuven en in de voormalige provincie Brabant. Zowel Joris Helleputte en Pierre Langerock als de architecten Vincent Lenertz en Theo Van Dormael werkten met hem samen. Die samenwerking is duidelijk in verschillende projecten waar de architecten bouwden, verbouwden, restaureerden of herinrichtten en Algoet daarna het interieur decoreerde.
[...]
Intens was de samenwerking met Pierre Langerock (32). De architect was vriend aan huis bij de schilder. In hun correspondentie noemden zij elkaar vertrouwelijk bij de voornaam (cher Pierre, cher Oscar). Enkele projecten van restauratie en herdecoratie waarin zij samenwerkten zijn de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Aarschot (33), de Sint-Hilariuskerk van Bierbeek (34), de Sint-Pieterskerk in Leuven (kapel van de H. Jozef) (35), de Sint-Antoniuskerk in Meerbeek, de Sint-Pieter- en Pauluskerk in Saint-Séverin-en-Condroz, de Sint-Jan-Baptistkerk in Wavre (36), de Sint-Kwintinuskerk in Wommersom (37), het station en het stadhuis van Binche (38), het kasteel de Merode in Ham-sur-Heure (39). Verder was Algoet betrokken bij de inrichting van het kasteel van baron Frans du Four in Retie (40); hij decoreerde de neogotische kapel van Bleydenberg, dat is het buitenhuis van de zusters van Paridaens in Wilsele (41) en de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Haasrode. Een zeer belangrijk project waar zij samenwerkten was de benedictijnerabdij Keizersberg in Leuven (42).
[...]
In het atelierarchief bevinden zich ook nog enkele schaarse ontwerpen voor de versiering van vertrekken in burgerwoningen: de woning Naets in Westerlo, de woning Byvoet in Jodoigne, de woning Versteylen in Turnhout. In die profane interieurs werd de neomiddeleeuwse vormentaal verlaten voor classiciserende, rococo of neo-renaissance decoratie. Overigens was dat ook het geval voor het hogervermelde kasteel du Four in Retie. De schilder werkte zeker niet exclusief in de neomiddeleeuwse stijlen, zoals we ook in zijn eigen woning zullen zien. Hij integreerde zijn decoratiewerk moeiteloos in de gediversifiëerde interieurarchitectuur van de verschillende vertrekken.
[...]
Daarnaast restaureerde de schilder kunstwerken en deed hij onderhoudswerken aan meubilair en stoffering, onder meer voor de Sint-Pieterskerk in Leuven (68).
[...]
De kunstenaar heeft zich ook beziggehouden met het blootleggen, kopiëren en restaureren van middeleeuwse muurschilderingen in kerkgebouwen. De interesse daarvoor was in België ontstaan en gegroeid in de 19de eeuw en werd in het neogotisch milieu bijzonder aangemoedigd. De oude muurschilderingen legitimeerden immers de neogotische creaties en bovendien reikten zij hiervoor modellen aan (72).
In 1894 documenteerde Oscar Algoet op verzoek van de Koninklijke Commissie voor Monumenten romaanse schilderingen in de schatkamer van de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Walcourt, een kerkgebouw dat in restauratie was onder leiding van Pierre Langerock. Ook diende hij in 1900 een voorstel in tot reconstructie van een omvangrijk middeleeuws decor in het koor, maar dat project kwam niet tot een uitvoering (73).
Tijdens de restauratie van de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Aarschot, eveneens onder leiding van Pierre Langerock, tekende Algoet de rankwerkschildering van de gewelven op in zijn schetsboekje (11.02.1908) alvorens de decoratie te herschilderen op nieuw pleisterwerk (74). Steeds door dezelfde architect werd de schilder naar de Sint-Sulpiciuskerk in Neerheylissem (Hélécine) geroepen om er een 15de-eeuws Laatste Oordeel bloot te leggen (75). Over die schilderingen werd in het Bulletin des métiers d’art door zijn Tiense collega Arthur van Gramberen bericht, waarbij die suggereerde dat er door het blootleggen van de decoratie schade was aangericht. Een hevige reactie van Oscar Algoet hierop, waarbij het voorval ten stelligste werd ontkend, toont aan dat hij dergelijke opdrachten zeer ter harte nam: Le travail de décrépissage, quoiqu’en dise votre correspondant, a été fait avec un soin méti-culeux (...). Je puis vous certifier que nous avons autant que votre correspondant le souci et l’amour de la conservation de tout ce qui peut relever la splendeur des monuments du moyen âge (76).
In de Leuvense Sint-Pieterskerk werd Oscar Algoet expliciet door de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen aanbevolen om laatgotische rankwerkschilderingen te documenteren en te restaureren, opnieuw tijdens bouwkundige restauratiewerken onder leiding van Langerock (77). Ten slotte maakte hij hier en daar tekeningen in zijn schetsboekjes, zoals van de gotische voegen-schildering in de Sint-Janskerk van Hoksem (78), of van de 16de-eeuwse schildering op een houten gewelf in de herenkapel van de Sint-Folianuskerk in Neerlinter (79). We kunnen dergelijke tekeningen enerzijds beschouwen als archeologische documentatie die hij achteraf in zijn werk integreerde, anderzijds heeft de schilder ook opdrachten gekregen op de plaatsen die in zijn schetsboekjes voorkomen."
U kunt het volledige tijdschrift hier raadplegen.
Lees meer:
Reacties
Een reactie posten