Werken aan de slottoren van het kasteel van Leefdaal

In het artikel 'Leefdaal: land van legenden en tradities' / 'Leefdael: terre de légendes et de traditions', verschenen in het tweetalige tijdschrift La Maison d'Hier & d'Aujourd'hui / De Woonstede door de eeuwen heen in maart 1976, gaat Ghislaine Lemaigre ook in op de werken aan de slottoren van het kasteel van Leefdaal aan het eind van de 19de eeuw: 
 
"Le tour carrée 'est', appelée le donjon, a subi tant de restaurations et de remaniements à la fin du XIXe siècle, sous les directives de l'architecte Langerock, que ses murailles vue de l'extérieur, ne permettent pas une datation exacte [de la substructure, notamment le sous-sol]. Mais en descendant dans le sous-sol en terre battue, on peut voir les murs d'une épaisseur de 1,40 m à 1,60 m , faits de moellons non appareillés, s'enfonçant dans le sol en terre-plein. Cette cave est séparée du premier niveau par un plancher de chêne reposant sur de lourds madriers du même bois. 
 
Ce travail date du XIXe siècle. L'architecte-restaurateur de cette époque a effectué tant de petites restaurations non conformes, qu'il est certain que la rejointoyage trop régulier des pierres blanches, s'élevant jusqu'au niveau du plancher du premier étage de la tour carrée, doit lui être attribuée. Cette régularité n'existe pas dans la face intérieure du soubassement. 
 
[...]  
 
A droite se dresse l'imposante silhouette de la tour carrée 'est', dont nous avons décrit le premier niveau fait de pierres blanches. La partie haute, qui porte en ancrages le millésime de 1626, est construite dans le même style dit 'traditionnel' que l'ensemble de l'édifice. Elle est surmontée d'une curieuse toiture, qui passe d'une façon inusitée et fort habile du plan carré au plan octogonal, dans le support du bulbe piriforme. Ce dernier est percé de quatre minuscules lucarnes. 
 
A la fin du siècle passé, le comte Arthur de Liedekerke a reconstitué ce bulbe qui était complètement désagrégé. Il l'a fait reconstruire trois fois, pour en retrouver la forme originale. Les trois lucarnes à gradins qui percent le toit de cette tour carrée, ainsi que la restauration de la bretèche qui surmonte l'ancien escalier à vis, font partie des travaux de cette même époque: ces petites constructions en briques anciennes, d'un modèle brugeois, sont surmontées d'un pinacle torsadé." 
 
---
 
"De vierkante 'oost'-toren, slottoren genoemd, heeft zoveel restauratiewerken en verbouwingen ondergaan op het einde van de 19de eeuw, onder leiding van architect Langerock, dat zijn muren, van buitenuit bekeken, een juiste datering [van de onderbouw, met name de kelder] onmogelijk maken. Als we echter in de kelder afdalen, met zijn bodem van gestampte aarde, dan vinden we muren van 1,40 m tot 1,60 m dikte, bestaande uit blokstenen zonder metselwerk die als een wal uit de grond rijzen. De kelder is van het eerste niveau gescheiden door een eiken vloer die op zware balken van hetzelfde hout rust. 
 
Dit werk dateert van het einde van de 19de eeuw. De architect die toen met de restauratiewerken belast was, heeft zoveel kleine, niet in het kader passende wijzigingen aangebracht, dat het te regelmatige dichtvoegen van de witte stenen die tot het niveau van de plankenvloer van de eerste verdieping van de vierkante toren reiken, zonder twijfel aan hem kan toegeschreven worden. Deze regelmaat komt niet voor op de binnenzijde van de onderbouw. 
 
[...]  
 
Rechts rijst de indrukwekkende gestalte op van de vierkante oosttoren, waarvan wij het eerste niveau in witte steen reeds eerder beschreven hebben. Het hoger gelegen gedeelte, dat met muurankers het jaartal 1626 draagt, werd in dezelfde zogeheten 'traditionele' stijl opgetrokken als het geheel van het bouwwerk. Er staat een eigenaardig dak op, dat op hoogst ongebruikelijke maar handige wijze van een vierkant naar een achthoek overgaat om de voet van een peervormige koepel te vormen. In de koepel zijn vier uiterst kleine raampjes aangebracht. 
 
Op het einde van de vorige eeuw heeft Graaf Arthur de Liedekerke deze koepel opnieuw laten samenstellen: zij was volledig uiteengevallen. Hij heeft ze driemaal opnieuw laten opbouwen om haar originele vorm terug te vinden. De drie dakkapellen met trapjesgevel, in het dak van deze vierkante toren, en de restauratie van de erker boven de oude wenteltrap maken deel uit van de werken die rond datzelfde tijdstip werden uitgevoerd; op deze kleine oud-bakstenen bouwwerkjes van Brugs model, staat een gedraaid pinakel."
 
Lees meer:  

Reacties

Populaire posts van deze blog

Sint-Jacobskerk in Leuven moet overdekte ontmoetingsplek worden

Kritiek op restauratie van kerk Bertem

Plan voor schouw in nieuw kasteel te Westerlo