Henry Van de Velde over ontwerpen basiliek van Koekelberg

In het artikel De architectuur van het interbellum, oorspronkelijk verschenen als themanummer van het tijdschrift Openbaar Kunstbezit Vlaanderen (OKV) in 1987, gaat Marc Dubois in zijn bijdrage over architect Albert van Huffel ook in op de bouwgeschiedenis van de basiliek van Koekelberg: 
 
"Gelijktijdig met zijn onderwijsopdracht [aan het nieuwe instituut ISAD-La Cambre] en een aantal kleine opdrachten werkt Van huffel aan één van de grootste bouwwerken in België: de Basiliek van Koekelberg. De grootschaligheid, zijn gedrevenheid om alles tot in de kleinste details te beheersen en de lange wachttijd tussen ontwerp en uitvoering ondermijnen hem geleidelijk aan en zijn mee verantwoordelijk voor zijn vroegtijdig overlijden. 
 
De geschiedenis van dit bouwwerk is een lang verhaal. Tussen idee en laatste bouwfase ligt ongeveer zeventig jaar. Naar analogie met de Parijse Sacré-Cœur opteert koning Leopold II voor een nationaal monument als ponerend merkteken in het hoofdstedelijk landschap. Geïnspireerd op Viollet-le-Ducs "Ideale kathedraal" moest dit gebouw, ontworpen door architect Langerock, het hoogtepunt worden van de neogotische bouwstijl in België. Tussen 1905 en 1914 realiseert men enkel een gedeelte van de funderingen. De belofte van het episcopaat in 1918 om verder te bouwen staat diametraal tegenover de fundamentele onhaalbaarheid van het neogotische project. In 1920—1921 maakt Van Huffel een nieuw project dat sterk afwijkt van het oorspronkelijke, zowel qua bouwstijl en ruimteconcept, als qua constructie. Pas tussen 1930—1935 realiseert men de eerste bouwfase. Het grootste gedeelte wordt na 1945 gerealiseerd en in 1970 beëindigd met de plaatsing van de koepel. 
 
Henry van de Velde schrijft in 1927 over het ontwerp: "Zijn project manifesteerde de formele intentie om de historische imitatie te verlaten zonder echter te breken met de Romaanse traditie..." In het totaal bouwvolume benadrukt Van huffel, zoals in een Romaanse kerk, de afzonderlijke delen. Ook het grondplan verschilt sterk met het gotisch model. De straalkapellen zijn niet rond het koor gelegen, maar aan de twee uiteinden van de dwarsbeuk. Het middenschip krijgt een zo groot mogelijke breedte, terwijl de zijbeuken sterk worden gereduceerd. Hiermee geeft Van huffel een oplossing om voor zoveel mogelijk gelovigen de zichtbaarheid van het altaar te vergroten. Van huffels ontwerp betekent een breuk met het sculpturale van de neogotiek. De fijne kleurintonatie van het materiaal zoals baksteen, natuursteen en terracotta is voor Van huffel belangrijk, niet het oppervlakkig aanbrengen van decoratie op de wanden. Het ontwerp van Van huffel betekent geen breuk maar getuigt van een wil om architectuur te ontdoen van historiserende stijlinvloeden. 
 
De Basiliek is misschien één van de meest uitgesproken bouwwerken in België. Zeer dikwijls was er negatieve kritiek op de Basiliek, niet om esthetische maar om politieke en ideologische redenen. Anderzijds is de Basiliek van Koekelberg een uitdrukking dat de eenheid tussen leven en de architectuur, uitgedrukt in de gotische kathedraal, onherroepelijk was verdwenen. 
 
Wat de inbreng van Van Huffel ook is geweest, dit bouwwerk blijft de illustratie dat de opdrachtgever architectuur zag als een massamedium gericht op communicatie met de massa gelovigen."  
 
Lees meer:  

Reacties

Populaire posts van deze blog

Sint-Jacobskerk in Leuven moet overdekte ontmoetingsplek worden

Kritiek op restauratie van kerk Bertem

Plan voor schouw in nieuw kasteel te Westerlo