Plan basiliek Koekelberg omvatte ook omringende burgerwoningen

In de publicatie Ganshoren, tussen stad en natuur van Géry Leloutre en Hubert Lionnez (hier te downloaden), een uitgave van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wordt ook de geschiedenis uit de doeken gedaan van het plateau van Koekelberg, waar uiteindelijk de basiliek gebouwd werd: 
 
"Als gevolg van de industriële revolutie kende Brussel in de tweede helft van de 19de eeuw, net zoals andere Belgische en Europese steden, een nooit geziene bevolkingsgroei. Om de stadsuitbreiding rond de hoofdstad, die toen nog tot de Vijfhoek beperkt was, te plannen en te coördineren, werd in 1842 de dienst van de Inspecteur-Wegenopzichter voor de Brusselse agglomeratie opgericht. Vanaf zijn aanstelling in deze functie in 1860 begon Victor Besme met de uitwerking van een plan général d’extension et d’embellissement dat tot doel had het hoofdstedelijk gebied uit te rusten met een nieuwe en rationele wegeninfrastructuur, die zich niets gelegen liet liggen aan de administratieve grenzen van de gemeenten rond de hoofdstad. Het plan voorzag in een omvangrijk netwerk van brede wegenassen en openbare parken, opgesmukt met monumenten en openbare gebouwen, die de verschillende wijken met elkaar zouden verbinden.
 
Victor Besme ijverde zijn hele loopbaan om dit plan, deel voor deel, te realiseren. Hij werkte hiervoor met lokale plannen waarin de belangen van de gemeenten zo veel mogelijk verzoend werden met een omvattende grootstedelijke visie.
 
Het plateau van Koekelberg nam in dit plan van meet af aan een vooraanstaande plaats in. In een eerste fase moest hier een uitgestrekte woon- en zakenwijk verrijzen rond een ‘Paleis van de Industrie’, een soort tentoonstellingshal die een grote esplanade zou domineren van waaruit drie lanen in de vorm van een ganzenpoot zouden vertrekken. Het in 1864 door de Société Foncière voorgestelde project stootte echter op moeilijkheden als gevolg van de zeer strikte onteigeningsprocedures. Pas na een wetswijziging in 1867, die de overheid of private ontwikkelaars de mogelijkheid gaf om een globale zone te onteigenen voor een project van openbaar nut, konden de plannen op het plateau worden hervat. Het Paleis van de Industrie werd vervangen door een groot openbaar park waarin villa’s zouden komen. Centraal zou een koninklijke residentie worden gebouwd, recht in de visuele as van de kerk van Laken.
 
Het project voor deze’ Koninklijke wijk’ dat Besme in 1872 ontwierp, had niet meer succes dan het tentoonstellingspaleis en leidde overigens tot het faillissement van de Société Foncière in 1873. Toch zou zijn plan in grote mate de vorm van het latere Elisabethpark bepalen. Koning Leopold II wendde al zijn invloed aan om de ontwikkeling van het plateau van Koekelberg weer vlot te trekken. Naar het voorbeeld van Parijs en Rome stelde hij de bouw voor van een nationaal pantheon, een panoramisch monument vanwaar men de voornaamste gebouwen en de contouren van de hoofdstad in volle ontwikkeling zou kunnen waarnemen. Dit voorstel lag aan de basis van het wegennet van de wijk (1880), waarvan de bebouwing alvast werd aangevat ondanks het feit dat het parlement in 1884 de bouw van het pantheon verwierp. De Van Riethuizenlaan opende een doorkijk naar het memoriaal voor Leopold I, dat tegenover het paleis van Laken werd opgetrokken. De Segherslaan deed hetzelfde voor het Justitiepaleis. De hoogte van de aanpalende huizen werd strikt gereglementeerd in functie van de visuele assen. Zo moest in het lage gedeelte van de Landsroemlaan de Koninklijke Sint-Mariakerk te zien zijn en beneden in de Pantheonlaan de Sint- Michiel-en-Sint-Goedelekathedraal, het stadhuis of nog de Congreskolom. De afwijzing van het pantheon temperde de stedenbouwkundige ambities van de koning niet. Na een reis naar Parijs in 1902, waar hij sterk onder de indruk was gekomen van de in aanbouw zijnde Sacré-Coeur in Montmartre, zette hij zich achter de bouw van een nationale basiliek. Deze laatste poging voor de oprichting van een monument op de hoogte van Koekelberg bleek de goede. De bouw zou echter een lijdensweg worden. De funderingen van de neogotische kerk naar het ontwerp van Pierre Langerock waren amper gelegd of het overlijden van Leopold II deed de werkzaamheden stilleggen. Ze werden pas hervat in 1925, naar de plannen van Albert Van huffel, en duurden tot 1970."  
 
De afbeelding hierboven wordt in de uitgave begeleid door volgend bijschrift: 'Ontwerp voor een nationale basiliek door Pierre Langerock (1903), met geplande omringende burgerwoningen. De bestemming van het gebouw als stedelijk baken komt duidelijk tot uiting in de centrale spits die 153 meter hoog moest worden.' Het is niet duidelijk of deze woonhuizen ook door Langerock ontworpen zouden worden.  
 
Lees meer:  
 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Sint-Jacobskerk in Leuven moet overdekte ontmoetingsplek worden

Kritiek op restauratie van kerk Bertem

Plan voor schouw in nieuw kasteel te Westerlo